The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
VI. DE INWIJDING
De discipelen hadden het humeur van Marpa gunstig beïnvloed. Hij vroeg Damema, Ngogdoen Choedor en de andere discipelen bij hem te brengen. "Ik moest Ngogdoen op die manier behandelen, maar nu is het genoeg geweest, ik heb echt met hem te doen, breng hem gauw hierheen", sprak hij.
Ngogdoen wilde me echter niet alleen laten. Hij zond Damema terug, omdat hij vreesde dat ik, zodra ik er de kans toe kreeg, zelfmoord zou plegen. Maar Damema kwam Ngogdoen opnieuw halen en ook ik moest meekomen. Marpa had gezegd, zo beweerde zij, dat de Grote Tovenaar zelfs de belangrijkste gast was.
Ik bleef zeer sceptisch en gehoorzaamde met tegenzin. Marpa sprak ons allen toe: "Alles goed beschouwd is er niemand die ik wil blameren. Grote Tovenaar was er zo op uit om zo vlug als het maar kon van zijn zondelast te worden bevrijd. Daarom verplichtte ik hem die verschillende gebouwen helemaal alleen op te trekken en niet voor mijn persoonlijk genoegen. Dan had ik het veel beter aan boord gelegd met vleierij en diplomatie. Maar Damema, boordevol medelijden en moederliefde, kon niet inactief blijven toen ze zag hoe slecht ik de Grote Tovenaar behandelde. Wie zal het haar ten kwade duiden dat zij een valse brief schreef. En ook u, Ngogdoen Choedor, maak ik geen verwijt. Toch zou ik de relieken hier op dit feest willen hebben. Nadien kunt gij ze behouden. Van uw kant, Grote Tovenaar, kan ik best begrijpen dat gij alles in het werk stelt om te worden ingewijd. Van de valse brief wist ik niets af. Daarom was ik zo woedend toen ik het vernam. Het was een heilige toorn, anders dan de gewone woede. Zij geeft ontstaan aan het berouw en draagt veel bij tot de geestelijke ontwikkeling. Is er iemand onder u die iets niet heeft begrepen of zich geschokt voelt door al wat hier is voorgevallen en gezegd, dan vraag ik hem om meer uitleg te verzoeken en zijn geloof niet nodeloos te belasten. Het is mij niet gelukt mijn geestelijke zoon negenmaal tot de grootste wanhoop te brengen, anders zou hij nu reeds gezuiverd zijn van al zijn zonden. Er zou voor hem geen wedergeboorte meer zijn geweest en zijn fysisch lichaam zou zijn opgelost voor immer. Hij zou het Nirvaana hebben bereikt. Damema met haar groot moederhart heeft er een stokje voor gestoken. Met zijn acht kwellingen is de Grote Tovenaar toch zijn zonden kwijt. Nu zal ik hem inwijden in de riten die mij het meest na aan het hart liggen. Ikzelf zal instaan voor zijn onderhoud en zelf de meditatiecel voor hem afsluiten."
Ik wist niet of ik waakte of droomde. Rondom mij barstte de vreugde los en loofden de discipelen de goedheid, de wijsheid en de onbuigzaamheid van de Goeroe.
Die nacht, terwijl de offergaven zich opstapelden op het altaar, werd ik in het bijzijn van eenieder, priester gewijd. Mijn haar werd afgeschoren en ik werd omgord met het kloosterkleed. Marpa vertelde ook dat hij in een droom van Naropa had gehoord dat deze mij Mila-Dorje-Gyaltsen noemde (Mila, de standaard van diamant). Hij vroeg me ook rekening te willen houden met het verzoek van Ge-nyen (lekenbroeder) en een predikende Boeddha te worden (Bodhisattva).
Toen Marpa de offerandewijn wijdde, zag iedereen plots een regenboog oplichten in de schaal (eigenlijk een menselijke schedel, symbool van het vergankelijke leven). Met de offerwijn eerde hij dan zijn Meesters en zijn beschermgoden. Hij nutte hem gedeeltelijk en gaf mij de rest te drinken. Daarop stelde hij de Demchog Mandala op met zijn tweeënzestig halfgoden en gaf nu de nodige uitleg. De donkere basis van de Mandala noemde hij het symbolisch en figuratief diagram. Het firmament daarboven heette de Mandala van de huidige werkelijkheid. Hierin zag ik zeer duidelijk de vierentwintig heilige plaatsen, de tweeëndertig bedevaartplaatsen, de acht grote verbrandingsplaatsen, Demchog (god van het geluk) zelf met al de goden van de heilige plaatsen rondom hem geschaard. De goden, samen met mijn Goeroe, gaven me een inwijdingsnaam Pal Zhadpa-Dorje (drager van het mystieke symbool).
Ook kreeg ik zeer nauwkeurige uitleg over de verschillende vormen van meditatie. Naderhand, terwijl hij zijn hand op mijn hoofd legde, vertelde Marpa mij dat hem in een droom was gezegd dat ik een van de meest doeltreffende dienaren van de Boeddhistische leer zou worden. Ook Damema had een gelijkaardige droom. "Gij zijt de shishya (discipel) die mij door mijn Goeroe en mijn schikgodin werd toegezonden. Ik moest voorwenden op het land te werken. Gij moest de chhang opdrinken en het land verder bewerken. Bovendien voorspelde uw geofferde koperen vaas met de vier oren, dat ik vier uitstekende discipelen zou krijgen. Ook vertoonde de vaas geen enkele barst wat voor mij betekende dat gij volkomen onthecht stond tegenover de wereldse genoegens. De vaas was leeg wat betekende dat gij heel wat lijden zou moeten doorstaan. Maar uw discipelen zullen proeven van het elixir van de geestelijke waarden en daarom vulde ik de vaas met geklaarde boter voor de altaarlampen. Het heftig heen en weer schudden was bedoeld om uw naam weerklank te doen vinden. Maar om u te louteren moest gij eerst die huizen bouwen in pijn en smart. Ieder huis had eveneens een symbolische waarde, namelijk de rust, de kracht, de betovering en de gestrengheid. Dat moest u berouw doen krijgen en uw zondelast wegnemen. Al uw gaven zullen uw discipelen ten goede komen. Zij zullen allen lamas worden. De hiërarchie van de sekte van Kargyutpa zal schitteren als de wassende maan. Dat vervult mijn hart met een groot vreugdegevoel."
Het werd voor mij een heerlijke, een gelukkige tijd.